© Foto: Erna Kel

IUCN-status: Niet bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Roodoog tetra.

Wetenschappelijke naam: Bario sanctaefilomenae.

Synoniemen: Tetragonopterus sanctaefilomenae, Moenkhausia sanctae-filomenae, Tetragonopterus sanctae filomenae, Moenkhausia australe, Moenkhausia sanctaefilomenae.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Paraguay, Oost- Bolivia, Oost-Peru en West-Brazilië).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: De mannetjes zijn iets kleiner dan de vrouwtjes en slanker gebouwd.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 8 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten.

Bodembedekking:  Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 4 tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minstens 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2 dagen.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Roodoog tetra is redelijk eenvoudig.

 

Allereerst moeten de vissen goed gevoerd worden, vooral met levend voer. Dit vergroot de kans op een groter aantal eitjes. Plaats een groepje vissen in de kweekbak om de kans op eitjes en/of paartjes te vergroten.

 

De kweekbak moet ingericht worden met veel fijnbladige planten, een speciale afzetmop kan natuurlijk ook, hiertussen worden de eitjes afgezet. Ook kan met een laag knikkers op de bodem leggen waar de eitjes tussen vallen zodat de ouders er niet meer bij kunnen komen na de ei afzetting. Men kan het beste filteren over turf om de kweek te bevorderen.

 

Als alles goed gaat worden er dan eitjes afgezet. De ouders moeten na de ei afzetting eruit worden gehaald daar ze anders de eitjes weer zullen opeten. Na ongeveer 2 dagen komen de eitjes uit, daarna duurt het nog 3 tot 4 dagen voordat de jongen vrij rondzwemmen. De jongen moeten nu worden gevoerd met het kleinst mogelijke voedsel zoals infusoriën, na een week kan men overgaan op pas uitgekomen Artemia-naupliën en fijn stofvoer.