© Foto: Loek van der Klugt

© Foto: Ed Overmars

IUCN-status: Niet bedreigd (2018)

Nederlandse naam: Keizerbaars jacobfreibergi, Malawi vlinder.

Wetenschappelijke naam: Aulonocara jacobfreibergi.

Synoniemen: Trematocranus jacobfreibergi.

Oorsprong: Afrika (Malawi Meer).

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn groter, forser gebouwd en kleurrijker dan de vrouwtjes.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 7,5 tot 8,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk.

Bodembedekking: Bij voorkeur een fijne zandbodem. Verder de bak inrichten met stenen en grotten maar zorg wel dat er veel zwemruimte overblijft want het is een levendige zwemmer.

Stroming: Matig tot hard.

Leeftijd: 7 jaar.

Lengte: 10 tot 15 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Overal.

Karakter: Vreedzaam, mits samengehouden met niet al te kleine vissen.

Aantal: 1 mannetje met meerdere vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitspugen eitjes: 3 weken.

Bijzonderheden: 

 

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is vrij makkelijk.

 

Deze soort is een vruchtbare soort die niet in een speciale kweekbak gehouden hoeft te worden. De ideale kweekgroep bestaat uit één mannetje met vier vrouwtjes. Als een vrouwtje dan een bekje vol eitjes heeft kan hij zijn aandacht richten op de andere drie vrouwtjes.

 

Tijdens de paring slooft het mannetje zich flink uit en zijn zijn kleuren op hun mooist, daarna zal hij het vrouwtje door middel van trillende bewegingen naar de paar plek lokken, meestal is dat gewoon een plekje in het zand.

De eitjes worden bevrucht met de eivlek methode waarna het vrouwtje de eitjes in haar muil opneemt om ze uit te broeden (maternale muilbroeder). Het nest bevat meestal tussen de 20 tot 60 eitjes. De uitgebroede jongen worden na ongeveer drie weken uitgespuugd en niet meer in de muil toegelaten. Ook niet als er gevaar dreigt. Ze zullen vanaf dan voor zichzelf moeten zorgen.


Als je hele nesten over wilt houden, is het beter om het vrouwtje na 2 weken broeden uit te vangen en apart te zetten. Vang haar niet eerder uit, je loopt dan kans dat ze de eieren te vroeg uit spuugt en niet meer opneemt. Na drie weken broeden spuugt ze de jongen uit, in de eerste paar uur na het uitspugen eet ze nog niet maar daarna ziet ze haar jongen als voer. Vergeet dus niet om haar dan te verwijderen. De jongen kunnen direct gevoerd worden met fijn gewreven vlokvoer en Artemia-naupliën.