© Foto: Guido Pruim

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Maanvis (hoge).

Wetenschappelijke naam: Pterophyllum altum.

Synoniemen: 

Oorsprong: Zuid-Amerika (Guyana en Noord-Brazilië).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Alleen te zien als de eitjes komen, dan zie je bij het vrouwtje de legbuis. Anders is er geen verschil te zien.

Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.

pH: 6 tot 7.

GH: 3 tot 8.

Licht: Matig.

Beplanting: Zorg voor veel planten waarvan Vallisneria soorten en andere stengelplanten zeker niet mogen ontbreken want daar hangen ze graag tussen. Denk er wel om dat er genoeg zwemruimte overblijft.

Bodembedekking: Gebruik zand of grind. Ook hout, takken en stenen mogen niet vergeten worden.

Stroming: Zwak.

Leeftijd: 10 jaar.

Lengte: 13 tot 16 cm. Hoogte 30 tot 35 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 150 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Vreedzaam.

Aantal: Groepje van 5 of meer.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits de medebewoners niet al te klein zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 2,5 dag.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met Maanvissen is redelijk makkelijk, zeker als men al een koppel heeft.

 

Men dient een grote kweekbak te gebruiken, de hoogte moet zeker 40 tot 50 cm zijn. Deze dient op een rustige plaats te staan waar ze niet steeds worden gestoord. In de kweekbak kan men een afzetkegel plaatsen, ook kan men een platte steen die schuin in de kweekbak wordt geplaatst gebruiken. Gebruik dan een andere steen om te zorgen dat deze niet weg kan glijden. Het beste kan men ook bijvoorbeeld een Zwaardplant in de kweekbak plaatsen (eventueel in een potje) om het vrouwtje eventueel wat beschutting te geven als dat nodig mocht zijn. Het is aanbevolen om geen bodembedekking te gebruiken, dit helpt de ouders later om de eitjes die naar beneden vallen makkelijker terug te kunnen vinden.

 

Voer het koppel zéér afwisselend met vlokvoer, diepvriesvoer en levend voer. In het diepvriesvoer zitten de witte mug, zwarte mug en tubifex, deze mogen echt niet ontbreken voor een goed resultaat.

 

Als het koppel klaar is voor de paring dan krijgen ze vanzelf wel interesse voor de geplaatste afzetkegel of voor de platte steen. Deze zal grondig worden schoongepoetst. Vaak wordt nu de legbuis van het vrouwtje zichtbaar, ook worden de strepen van de Maanvissen nu erg donker van kleur en zien ze er op hun mooist uit.

 

De eitjes worden nu afgezet door het vrouwtje en het mannetje zwemt achter haar aan om ze te bevruchten. Er kunnen wel zo'n 500 eitjes worden afgezet. Echter zijn ze vaak lang niet allemaal bevrucht en zullen beschimmelen. Beide ouders verzorgen het nest en de beschimmelde eitjes halen ze er tussen uit en eten ze op. Laat nu ook 's nachts een lampje branden en richt de lichtstraal op de eitjes. Zo kunnen de ouders het nest zien en bewaken. Als u dat niet doet is de kans groot dat de ouders in paniek raken en de eitjes opeten.

 

De eitjes komen na 2,5 dag uit, afhankelijk van de temperatuur. De jongen zitten dan nog steeds vastgeplakt op de afzetkegel of de steen. Soms verplaatsen de ouders het gehele nest naar een andere plek. Na nog ongeveer 5 dagen gaan de jongen zwemmen en kunnen ze worden gevoerd met vers uitgekomen Artemia, het beste kan men nu de ouders er uit halen maar men kan ook nog een aantal dagen wachten want de jongen worden nog steeds door beide ouders beschermd. Voer ze een paar keer per dag om ze goed te laten groeien. Na ongeveer 5 weken kun je ze bijvoeren met fijngewreven droogvoer.

 

Als men een nog jong koppel heeft gebeurt het geregeld dat de kweek mislukt omdat de ouders de eitjes opeten. Dat is normaal, meestal krijgen ze een paar weken later alweer een nest. De jonge dieren moeten het eerst nog leren hoe dat allemaal gaat.