Nederlandse naam: Appelslak.
Wetenschappelijke naam: Pomacea diffusa.
Herkomst: Midden- en Zuid-Amerika.
Lengte: 4 tot 6 cm.
Leeftijd: 1 tot 4 jaar, afhankelijk van de temperatuur.
Tweeslachtig: Nee.
Temperatuur (min. max.): 20 - 23 graden Celsius. Bij een hogere temperatuur zullen ze korter leven. Voorbeeld: bij 25 graden leven ze maar 1 jaar en bij 20 graden wel 4 jaar.
pH (min. max.): 6,8 - 7,8.
Aquariumeisen: Aan het water stellen ze weinig eisen, wel dient men erop te letten dat de calciumconcentratie voldoende is anders vallen er gaten in de schelp. Een juiste pH is dus noodzakelijk. Verder kan men het beste 1 slak op minimaal 10 liter water houden. Dode slakken dient men direct te verwijderen omdat anders de waterkwaliteit sterk achteruit gaat.
Voedsel: Een Appelslak lust van alles, zolang er maar voedingswaarde in zit. Ze zijn gek op groentes zoals komkommer en sla. Ook voedselresten, dode vissen en algen worden gretig opgegeten, echter lang niet alle algensoorten. Geef ze echter nooit teveel voedsel want ze produceren een behoorlijke hoeveelheid afval.
Kweek: De Appelslak legt haar eitjes boven water in een tros. Een goed afgedekt aquarium is dus noodzakelijk. De eieren moeten in een vochtige omgeving blijven maar mogen niet nat worden of in het water vallen. De eieren lijken op een tros druiven of op een framboos en zijn eerst wit van kleur. Na een paar uur wordt de buitenkant hard. Na een paar dagen krijgen ze de definitieve roze kleur (bij de Pomacea diffusa). De eieren komen na ongeveer drie weken uit en de jonge slakjes laten zich dan in het water vallen.
Bijzonderheden: De naam Appelslak is eigenlijk een verzamelnaam want er zijn verschillende soorten zoals de Pomacea canaliculata en de Pomacea cornuarietis. Deze soorten kan men beter niet nemen want ze eten de planten op, de Pomacea diffusa doet dat niet. Ze zijn er in verschillende kleuren. De slak kan zijn schelp afsluiten bij gevaar, tijdens een rustperiode of om uitdroging te voorkomen.